Bij sommige vogelsoorten (o.a. Zebravinken) is bekend dat de moedervogel aan het laatste ei meer testosteron meegeeft zodat het kleinste jong beter kan concurreren met zijn grotere/oudere broers en zussen.
Nu vroeg ik me af of iemand hier weet of dit ook bij papegaaien gebeurd?
Mijn 2 forpusjes zijn broertjes uit hetzelfde nest, de ene is de oudste en de andere is de jongste uit het nest. En ik merk een duidelijk verschil in libido, de jongste is wat dat betreft veel uhm.. actiever zeg maar Dus dacht ik dat dat misschien door meer testosteron zou kunnen komen, maar het kan natuurlijk ook een hele andere verklaring hebben. Maar ik vind het wel interessant, dus als iemand hier meer over weet dan hoor ik het graag!

Ik vind dit thema ook wel interessant. Ik heb bij mijn Kakariki's gemerkt dat wanneer de pop van bv het 5de ei begint te broeden, de jongen nooit tegelijk uitkomen. Dit duid toch op een verschil in groeisnelheid? Er lijkt ook wel een verhoogd bedelgedrag bij de jongsten maar een hoger libido kan ik niet echt vaststellen. Ik denk dat dit meer met een persoonlijke aanleg te maken heeft.

Peter

Het nest van de tovi's, daarvan is de pop pas met het 4e ei gaan broeden.
na 25 dagen 1 jongen, maar een goeie dag later ineens 4 jongen, en daarna nog 1.
Alles wordt goed gevoerd,volgens mij begint de pop altijd met de jongste met voeren.
De krop van de jongste zit altijd het eerst gevuld.

Henk

Hoewel niet alle vogels (meen ik) gaat het als volgt:
De ouder voert het jong dat de meeste prikkels geeft om te voeren. De mate van sperren van de jongen(de prikkel voor de ouder) is afhankelijk van zijn honger. Een hongerig jong is dus actiever.
Nu zullen de ouderen/groteren eerder voedsel krijgen omdat zijn krachtiger zijn en dus een duidelijkere prikkel afgeven. Het gevolg is dat zij het eerste gevoerd worden met als gevolg dat als pa of ma snel weer komen zij nog verzadigd zijn en dus een mindere prikkel zullen afgeven en dus het voedsel naar de (jongere/kleinere) meest hongerige gaat.
Zo is er ook de selectie in aantallen in samenhang met het voedselaanbod.
Is er veel voedsel dan komen pa en ma snel weer met voedsel dus krijgt min of meer ieder een beurt(voldoende voedsel) IS er minder voedsel dan duurt het dus langer dat pa of ma komt en is het oudste/sterkste jong alweer hongerig en geeft de weer de sterkste prikkel af en komen de kleinere broertjes en zusjes dus minder aan bod. Resultaat minder jongen groot(goed want er was immers ook minder voedsel).