Vaak wordt aangegeven 37.1 - 37.2 graden celcius en een vochtigheid van 55%.
Echter in het broedproces spelen nog andere factoren een rol.
Even wat voorbeeldjes.
Een ei moet ongeveer op het einde voor het uitkomen 15% gewicht hebben verloren. Is dit niet het geval dan zal zo'n ei afsterven op het einde van de broedtijd.
Deze gewichtsafname is afhankelijk van vochtigheid in de broedmachine en eischaaldikte en nog wat andere kleine factoren.
Eieren met een dunne schaaldikte hebben dus een hogere luchtvochtigheid nodig om te voorkomen dat ze te snel in gewicht dalen en onder de 15% gewichtsverlies komen.
Eieren met een dikke schaal hebben een lagere vochtigheid nodig om naar de 15% gewichtverlies te komen.
Er zijn zelfs boeken geschreven over het boren van gaten in eieren tbv gewichtsverlies.
Ook moeten hygrometers en thermometers perfect worden afgesteld en vergeleken om zodiende de juiste temperatuur en vochtigheid te kunnen vaststellen.
Ondeuglijke instrumenten zullen ervoor zorgen dat eieren ook niet uitkomen.
Gert
37.5 graden celcius is wat aan de hoge kant voor papegaaiachtige. Te hoge temperatuur geeft te vroege uitkomst, afwijkende donsontwikkeling, aantasting zenuwstelsel en misvormingen van het skelet. 60% vochtigheid kan.
Gert